De laatste jaren krijgt de uit Engeland overgewaaide schietsport Field Taget (FT) en Hunter Field Target (HFT) ook in Nederland steeds meer voet aan de grond. Er is intussen ook al een aan de KNSA gelieerde vereniging die zich ten doel stelt om de sport in Nederland te bevorderen. De Dutch Field Target Association (DFTA) is op internet te vinden. Er zijn ook al een paar schietsportverenigingen die het Field Target schieten in hun programma hebben opgenomen en het aantal beoefenaren groeit gestaag. Ook de internationale belangstelling voor de open Nederlandse kampioenschapswedstrijden neemt toe. Steeds meer Belgen, Duitsers en ook anderen nationaliteiten schrijven in voor één of meer wedstrijden. Door het open karakter kan in principe iedereen meedoen. Je hoeft zelfs geen lid van een vereniging te zijn.
Field Target (FT) en Hunter Field Target (HFT) zijn twee sterk op elkaar lijkende vormen van schietsport met een luchtbuks. In essentie wordt in de buitenlucht geschoten op klapdoelen met een valmechanisme, waardoor de resultaten van de schutter voor hemzelf en voor publiek goed te volgen zijn.
Het doel bij (H)FT is om het klapdoeltje om te schieten door een ‘lepel’ achter een gat in het doeltje te raken. Raak je niet het gat, maar het doeltje zelf, dan blijft het doeltje staan. Hier is meteen één van de verschillen tussen FT en HFT zichtbaar: bij FT krijg je alleen een punt als het doeltje omvalt, bij HFT krijg je dan 2 punten en 1 punt als het doeltje wordt geraakt maar niet omvalt.
De doeltjes staan op verschillende afstanden, bij FT tussen 7,2 meter en 50 meter, bij HFT is de maximale afstand 42 meter. De gaten in de klapdoeltjes zijn tussen 10 en 40 mm in diameter. De luchtbuksen mogen niet krachtiger zijn dan 16,3 Joule Dit heeft tot gevolg dat de pellet een redelijk kromme kogelbaan heeft. De schutter moet dus een goede schatting van de afstand tot het doeltje maken en hiervoor corrigeren.
Bij FT gebruikt de schutter zijn scope (richtkijker) om met het scherpstellen van het objectief (veldlens) de afstand te schatten. Hierbij wordt het objectief ingesteld met een sidewheel, waarop de ingestelde afstand kan worden afgelezen. Vervolgens stelt hij met een tabel het draadkruis in met instelknop voor de hoogte (Elevation). Een belangrijk wedstrijd-element is de kunst om de richtkijker zodanig in de vingers te krijgen dat de combinatie van scherpstellen en het instellen van het draadkruis perfect wordt. Deze perfectie begint met een extreem nauwkeurige en ook behoorlijk kostbare richtkijker. Als hij gaat schieten staat het draadkruis in principe precies op het doel.
Bij HFT mag de schutter tijdens de wedstrijd niet de instelling van zijn scope veranderen. De schutter corrigeert de afstand dan door hoger of lager te mikken, afhankelijk van de afstand tot het doeltje. Hij schat de afstand in door te kijken en hij probeert aan de hand van referenties in het veld dit zo nauwkeurig mogelijk te doen. Vervolgens bepaalt hij met een tabel hoeveel puntjes hij moet corrigeren.
Een andere moeilijkheidsgraad ligt in het weer: het kogeltje weegt maar een halve gram, dus het traject dat de kogel aflegt, wordt ook beïnvloed door de wind. Zeker op afstanden boven de 15 meter. Ook begroeiing die tussen de schutter en het doeltje staat en daardoor het zicht belemmert, maakt het moeilijker. Tenslotte zijn er bij iedere wedstrijd enkele doelen met een verplichte houding: staand of knielend.
Deze houdingen zijn minder stabiel dan de vrije houding, en daardoor moeilijker. Bij FT is de vrije houding zittend, met het wapen rustend op de benen. Bij HFT is de meest stabiele houding liggend.
Deze vorm van schietsport komt dicht in de buurt van wat veel achtertuinschutters graag zouden doen. De stap van de achtertuinschutter naar deze vorm van wedstrijden schieten ligt voor de hand. Wel krijg je te maken met de wedstrijdeisen die aan de luchtbuksen worden gesteld. Met name de beperking in mondingsenergie van 16,3 joule en het kaliber van van 4,5 mm leidt ertoe dat je jouw krachtige luchtbuks niet mag gebruiken. In ieder geval niet voor wedstrijden.
Het aantrekkelijke van deze schietsport is dat er eisen gesteld worden aan zowel materiaal, kennis en vaardigheden. Je moet zoeken naar de perfecte luchtbuks waarmee zuiver geschoten kan worden op verschillende afstanden. Dan moet je leren om afstanden in te schatten en daarvoor te corrigeren en tenslotte is een uitstekende lichaamsbeheersing en concentratie nodig voor de verschillende houdingen. Dit is zo’n beetje alles wat deze website behandelt.
Omdat de sport in Nederland nog niet zo lang wordt bedreven zijn er nog weinig verenigingen die deze discipline ondersteunen. De inspanningen van de DFTA en de KNSA beginnen echter zichtbaar te worden nu steeds meer verenigingen zich hiermee bezighouden. (H)FT is bij uitstek een buitensport die maximaal inspeelt op de luchtschutters. Voor schietverenigingen die meer gefocust zijn op vuurwapens is dat even wennen. Ook omdat het in Nederland vrijwel onmogelijk is geworden om met vuurwapens in de buitenlucht de sport te bedrijven zijn schietsportverenigingen afhankelijk van overdekte schietbanen, waar strenge regels gelden voor het omgaan met vuurwapens.
Veel luchtschutters voelen zich niet (of minder) thuis in de wereld van de vuurwapens. Voor de gemiddeld achtertuinschutter is de drempel om naar zo’n schietsportvereniging te gaan hoog door de voor luchtbuksen onnodige regels voor vuurwapens. Daardoor blijft een geweldig potentieel aan sportschutters buiten spel en dat is jammer. Je zou verwachten dat er vanuit de groep van achtertuinschutters initiatieven ontstaan om los van de schietsportverenigingen (voor vuurwapens) verenigingen op te richten die zich primair richten op het (hunter) Field Target schieten met luchtbuksen.