Als je voor het eerst met een luchtbuks gaat schieten zijn er paar belangrijke vragen die je moet beantwoorden:
- Is de schietbaan in de achtertuin, op het erf of in de stal vrij en kunnen er geen mensen of dieren op komen?
- Heb je een voldoende grote multiplex doelplaat (van 1 bij 1 meter en 2 cm dik) en weet je zeker dat je deze niet mist en de pellet het terrein gaat verlaten?
Als dit in orde is dan pak je een vel blanco papier (A4) en je zet daarop met een stift een verticale lijn van zo’n 15 cm. Prik je deze met punaises midden op je doelplaat.
Maak op 10 meter (tussen einde van de loop en de doelplaat) afstand een opstelling met een werkbank (tafel of workmate) en maak daarop een legsteun. Dat kunnen wat houtblokken zijn met daarop een zandzak (kan ook een plastic zak met zand zijn). Ga op een krukje zitten en ondersteun de luchtbuks aan de voorkant met de zandzak. Span de buks, laadt het en zorg dat de veiligheidsvergrendeling op “Safe” staat.
Ga op je gemak in de richtkijker kijken en zoek (met je hoofd) het punt waarbij het beeld in het oculair optimaal is. Stel vervolgens de richtkijker scherp op het doel (Maximaal inzoomen, scherpstellen met het objectief en uitzoomen naar 4x vergroten). Zet de veiligheidsgrendel op “Fire” en los een schot op een de verticale lijn op de doelplaat. Daarna vuur je nog twee schoten af met dezelfde instelling. Als het goed is ontstaat er een lijn van inslagen parallel aan de verticale lijn. Bepaal de gemiddelde afwijking.
Nu gaan we de buks globaal nulstellen met de breedte instellingen van je richtkijker. Draai daarvoor de kapjes van de instelknoppen (turrets) voor Hoogte (Elevation) en Breedte (Windage). De stelknoppen voor Up/Down en Left/Right kunnen nu bediend worden. Stel dat de gemiddelde inslag van het groepje 8cm rechts van de lijn ligt. Draai nu 10 tikjes richting Left. Los een volgende serie van drie schoten. Nu bepaal je weer de gemiddelde afwijking. Uit het verschil tussen het eerste en het tweede groepje kun je ongeveer berekenen hoeveel millimeter één tikje breedte vertegenwoordigt. Nu kun je met wat rekenwerk het aantal tikjes breedte uitrekenen en de richtkijker in één keer instellen. Daarna kun je met proefschoten en bijstellen doorgaan tot de inslagen zich groeperen rond de verticale lijn.
De hoogte instelling doe je precies het zelfde. Pak een nieuw vel A4-papier en teken hierop een horizontale lijn. Los een serie van drie schoten en ga dan de hoogte instellen totdat alle pellets rond de horizontale lijn treffen. Door de breedte en hoogte afzonderlijk in te stellen kun je beter mikken, omdat je je steeds maar op één dimensie hoeft te concentreren.
Je luchtbuks (buks, pellets en kijker) is nu nulgesteld (zero) op 10 meter. Sommige schutters maken nu de stelknop van de richtkijker (met een sleuteltje) los en draaien de stelknop (zonder te klikken) op nul. Dit doen ze om de nulstelling te kunnen onthouden. Als je om welke reden dan ook de instelling hebt verdraaid kun je altijd weer terug.
Je kun nu gaan oefenen op een afstand van 10 meter. Je zult merken dat als je op doelen gaat schieten die verder weg of dichter bij liggen dat pellets hoger dan wel lager zullen treffen. Bedenk dat als je op een andere afstand wilt schieten je opnieuw moet nulstellen. Dat moet ook als je met een andere soort pellet (lichter of zwaarder) gaat schieten. Een zwaardere pellet gaat langzamer en heeft een kogelbaan die meer kromming heeft en korter is.
Als je nog weinig ervaring hebt zal de spreiding van de trefpunten rond het doel relatief groot zijn. Naarmate je nauwkeuriger leert schieten zul je wellicht nog eens moeten nulstellen. Tijdens het oefenen wordt je geconfronteerd met allerlei verschijnselen, die met inzicht in de ballistiek te verklaren zijn. Ook zul je te maken krijgen met de afwijking als gevolg van de parallax van de richtkijker.